Mae glimlachte breed toen Andy zei dat ze in kon stappen.
"Dankje, dankje, dankje!" Zei ze blij. Dit liet ze haar geen tweede keer zeggen. Ze haalde de rugzak van haar rug, opende de deur aan de passagiers kant van het rode autootje en stapte in. Haar rugzak plaatste tussen haar voeten op de grond. Gelukkig was ze niet de enige die de geruchten volgde en op weg was naar het Noorden. Misschien was vandaag dan toch nog haar geluksdag.
Toen ze deur dicht deed, draaide ze zich half om naar de man naast haar in de auto, en stak haar hand uit. "Ik ben Mae..." Zei ze vriendelijk, maar een tikkeltje onzeker. Het gebeurde niet elke dag dat ze in de auto stapte van een wildvreemd iemand. Al die tijd was ze alleen geweest, en hoezeer ze dat ook waardeerde, het was fijn om weer gezelschap te hebben. Maar Mae bleef voorzichtig, ze was zich bewust van de gevaren. Zombies waren niet meer de enige vijanden. Er waren geen regels meer in de wereld, dus mensen konden doen wat ze wilde. Helaas had Mae al vaak genoeg gezien dat mensen beroofd of gedood werden vanwege hun wapens of eten. Zombies hadden vaak maar één ding voor ogen, en dat was eten. Mensen waren anders, te ingewikkeld.
Ze wist dat ze een risico nam toen ze zwaaide naar de auto, en de wildvreemde man vroeg om een lift. Andy had net zo goed ook een gevaarlijk iemand kunnen zijn. Aan de andere kant maakte Mae het misschien ook niet zoveel uit. Dood ging ze uiteindelijk toch. En liever een kogel door het hoofd, dan aangevreten worden door zombies.
"Dus jij hebt de geruchten ook gehoord over het Noorden?" Vroeg ze nieuwsgierig, terwijl ze haar jas los ritste. Terwijl ze in de auto zat, realiseerde Mae zich hoe moe ze eigenlijk was. Ze had afgelopen nacht eigenlijk niet geslapen, de nacht daar voor eigenlijk ook niet. Slapen vond ze moeilijk in deze periode. Ze vertrouwde haar omgeving niet genoeg en ze voelde zich vaak niet veilig genoeg om in slaap te vallen. Af en toe viel ze in slaap, om toch wakker te worden van elk klein geluid. In combinatie met veel lopen en zombies uit de weg gaan, was haar lichaam toe aan rust. Ze bedekte haar mond met haar hand en gaapte. Hopelijk kon ze deze rit wakker blijven.