Andy liep door de verlaten gangen van het ziekenhuis met een rugzak die over zijn schouder hing. Nog maar een paar dagen geleden hadden ze de laatste patiënt ontslagen; een collega-arts en een handvol verpleegkundigen hadden de SEH-afdeling tot de laatste dag bemand. Dat betekende zowel de zombies buiten de deur houden als de zieken en gewonden verzorgen. De stad was nu nagenoeg leeg en na de laatste inval van zombies in het ziekenhuis waren er geen levende patiënten meer.
Het was tijd om weg te gaan. Deze stad was verloren.
Hij dacht terug aan het begin. Eerst was er dat virus, dat volgens wetenschappers eigenschappen had van griep en hondsdolheid. Het was niet zo dodelijk als hondsdolheid, maar wel zo besmettelijk als en dodelijker dan de griep. En het tastte, net als hondsdolheid, het centraal zenuwstelsel aan. Het was ernstig genoeg om in allerijl aan een vaccin te werken.
Niet lang nadat de tests waren afgerond en de eerste vaccins uitgedeeld werden begon het: de proefpersonen kregen toch bijwerkingen en het toedienen werd snel stopgezet, maar de eerste mensen hadden het al toegediend gekregen.
Dat was het begin van het einde; de eerste gevaccineerden begonnen vreemde symptomen te vertonen: onrust en wartaal, daarna sufheid, gevolgd door hyperactiviteit en agressiviteit. Daarna werd de patiënt bloeddorstig en was niet meer in staat tot menselijke communicatie. Na onderzoek bleek het gemuteerde virus parasitaire eigenschappen te hebben; het nestelde zich in de hersenen en daardoor werden de slachtoffer steeds minder menselijk. De gebruikelijke anti-virale middelen waren niet effectief en weer stond de medische wetenschap voor een raadsel dat ze snel moesten oplossen. Dokter bleven hopen dat ze een geneesmiddel konden vinden om de mensen weer van deze aandoening te genezen.
Andy sloot zijn ogen toen hij eraan dacht. De reden om arts te worden was om mensen te helpen, om ze te genezen. En nu kon hij niet anders dan machteloos toezien hoe het gemuteerde virus zich verspreidde onder de mensen.
Ze waren er al snel achtergekomen dat het gemuteerde virus zich langs twee manieren verspreidde: via hoesten en niezen zoals het oorspronkelijke virus en via vloeistofoverdracht. Misschien had het oorspronkelijke virus dat ook, maar die patiënten hadden nooit iemand gebeten, dus daar was geen bewijs voor. De geïnfecteerden, zombies zoals ze door de meesten werden genoemd, beten hun slachtoffers. Zij die niet stierven waren wel besmet en veranderden ook in zombies.
Andy had al verschillende mensen in het ziekenhuis zien veranderen. De incubatieperiode was kort, de verandering snel. In het begin werden de geïnfecteerden in het ziekenhuis gehouden om de stadia te onderzoeken en om geneesmiddelen te testen. Artsen en verpleegkundigen namen hun voorzorgsmaatregelen, maar het was niet altijd genoeg. Vanaf het derde stadium waren ze onvoorspelbaar en sterk en Andy had verpleegsters en artsen gebeten zien worden.
Steeds meer mensen trokken weg uit de steden waar het nieuwe virus zich razendsnel verspreidde. Achterblijvers probeerden te overleven en sommige van hen waren succesvol, maar lang niet iedereen.
Andy ging een van de onderzoekskamers van de spoegevallendienst binnen en deed de la open. Hij haalde eruit wat hij kon gebruiken en stopte het in zijn rugzak. Hij liet nog wat achter voor eventuele achterblijvers in de stad die misschien naar het ziekenhuis zouden gaan als ze voorraden nodig hadden.
Na zijn ronde door het ziekenhuis ging hij naar buiten, waar zijn rode auto geparkeerd stond. Een chevrolet camero SS, een auto waar hij altijd graag mee had gereden, maar die ondertussen al verschillende deuken had opgelopen. Zolang er nog benzine te vinden was en die geïnfecteerden zijn auto niet zouden slopen zou hij kunnen blijven rijden. En helemaal naar de veilige plek lopen had hij geen zin in.
Het was tijd om weg te gaan. Deze stad was verloren.
Hij dacht terug aan het begin. Eerst was er dat virus, dat volgens wetenschappers eigenschappen had van griep en hondsdolheid. Het was niet zo dodelijk als hondsdolheid, maar wel zo besmettelijk als en dodelijker dan de griep. En het tastte, net als hondsdolheid, het centraal zenuwstelsel aan. Het was ernstig genoeg om in allerijl aan een vaccin te werken.
Niet lang nadat de tests waren afgerond en de eerste vaccins uitgedeeld werden begon het: de proefpersonen kregen toch bijwerkingen en het toedienen werd snel stopgezet, maar de eerste mensen hadden het al toegediend gekregen.
Dat was het begin van het einde; de eerste gevaccineerden begonnen vreemde symptomen te vertonen: onrust en wartaal, daarna sufheid, gevolgd door hyperactiviteit en agressiviteit. Daarna werd de patiënt bloeddorstig en was niet meer in staat tot menselijke communicatie. Na onderzoek bleek het gemuteerde virus parasitaire eigenschappen te hebben; het nestelde zich in de hersenen en daardoor werden de slachtoffer steeds minder menselijk. De gebruikelijke anti-virale middelen waren niet effectief en weer stond de medische wetenschap voor een raadsel dat ze snel moesten oplossen. Dokter bleven hopen dat ze een geneesmiddel konden vinden om de mensen weer van deze aandoening te genezen.
Andy sloot zijn ogen toen hij eraan dacht. De reden om arts te worden was om mensen te helpen, om ze te genezen. En nu kon hij niet anders dan machteloos toezien hoe het gemuteerde virus zich verspreidde onder de mensen.
Ze waren er al snel achtergekomen dat het gemuteerde virus zich langs twee manieren verspreidde: via hoesten en niezen zoals het oorspronkelijke virus en via vloeistofoverdracht. Misschien had het oorspronkelijke virus dat ook, maar die patiënten hadden nooit iemand gebeten, dus daar was geen bewijs voor. De geïnfecteerden, zombies zoals ze door de meesten werden genoemd, beten hun slachtoffers. Zij die niet stierven waren wel besmet en veranderden ook in zombies.
Andy had al verschillende mensen in het ziekenhuis zien veranderen. De incubatieperiode was kort, de verandering snel. In het begin werden de geïnfecteerden in het ziekenhuis gehouden om de stadia te onderzoeken en om geneesmiddelen te testen. Artsen en verpleegkundigen namen hun voorzorgsmaatregelen, maar het was niet altijd genoeg. Vanaf het derde stadium waren ze onvoorspelbaar en sterk en Andy had verpleegsters en artsen gebeten zien worden.
Steeds meer mensen trokken weg uit de steden waar het nieuwe virus zich razendsnel verspreidde. Achterblijvers probeerden te overleven en sommige van hen waren succesvol, maar lang niet iedereen.
Andy ging een van de onderzoekskamers van de spoegevallendienst binnen en deed de la open. Hij haalde eruit wat hij kon gebruiken en stopte het in zijn rugzak. Hij liet nog wat achter voor eventuele achterblijvers in de stad die misschien naar het ziekenhuis zouden gaan als ze voorraden nodig hadden.
Na zijn ronde door het ziekenhuis ging hij naar buiten, waar zijn rode auto geparkeerd stond. Een chevrolet camero SS, een auto waar hij altijd graag mee had gereden, maar die ondertussen al verschillende deuken had opgelopen. Zolang er nog benzine te vinden was en die geïnfecteerden zijn auto niet zouden slopen zou hij kunnen blijven rijden. En helemaal naar de veilige plek lopen had hij geen zin in.